Vroeger betaalde de overheid het verschil tussen de bouwkosten en de lagere huurprijzen, maar dat gebeurt nu niet meer. Daardoor moeten corporaties steeds meer rekenen, terwijl zij ook geld kwijt zijn aan onderhoud, verduurzaming en leefbaarheid in de wijken.
Het gevolg? Er worden minder woningen gebouwd, en de wachtlijsten blijven groeien. Dat betekent dat veel mensen te lang moeten wachten op een betaalbaar thuis. Er moet duidelijk worden wie het gat gaat betalen tussen de kosten en de huur, zodat bouwen weer loont.
H – Hoofdgedachte
Er is in Nederland een groot tekort aan betaalbare woningen. Politiek en woningcorporaties beloven veel, maar bouwen te weinig, omdat “betaalbaar” vaak betekent dat het verlies oplevert.
O – Onderwerp
De kloof tussen betaalbaar wonen en de kosten om zulke woningen te bouwen en waarom dat zorgt voor te weinig nieuwbouw.
V – Voorbeelden
- In Amsterdam wachten meer dan 120.000 mensen op een sociale huurwoning, maar er worden minder dan 9.000 per jaar verhuurd.
- Corporaties moeten soms woningen bouwen die €1.210 per maand kosten, maar mogen maar €680 huur vragen.
- In de jaren ’70 en ’80 loste de overheid dit gat op met subsidies; nu niet meer.
- Strenge bouw- en duurzaamheidseisen maken nieuwbouw nog duurder.
A – Argumenten
- Betaalbaar is niet hetzelfde als kostendekkend; zonder iemand die het verschil betaalt, stokt de bouw.
- Corporaties hebben minder geld door huurbevriezingen en hoge verduurzamingskosten.
- De overheid legt veel verplichtingen op, maar draagt het financiële risico niet.
- Marktpartijen mogen vaak geen rendabele projecten bouwen, terwijl daar vraag naar is.
R – Resumé
Zonder extra geld of meer vrijheid voor markt en corporaties komt er weinig nieuwbouw. Het debat moet gaan over wie het gat tussen huurprijs en kosten betaalt, in plaats van alleen over hoeveel betaalbare woningen we willen.
Bron: De Correspondent